Fris je nautische kennis op!

Margreet Cromjongh heeft haar eigen vaarschool waar nautische cursussen worden gegeven.

Ze ontwikkeld cursusmateriaal zelf, schrijft artikelen voor watersportbladen en adviseer derden.

Margreet stelt 8 weken een Vaarbewijsvraag. Weet jij het antwoord?

Vraag 1:

Hier is de eerste vraag. Hieronder geef ik het antwoord en uitleg. Succes!

De situatie:

Het is open water.

Motorschip Jan, zeilschip Els en roeiboot J&J komen elkaar tegen.

Alle schepen zijn kleiner dan 20 meter.

Er dreigt gevaar voor aanvaring.

Vraag 1a:

Wie mag eerst?

Wie mag daarna?

Wie mag als laatst?

Vraag 1b:

Maakt het qua voorrang uit als het motorschip 6 meter, de roeiboot 3 meter en het zeilschip 18 meter lang is?

Het goede antwoord is:

1. Zeilschip Els

2. Roeiboot J&J (spierkracht voortbewogen schip)

3. Motorboot Jan

Alle schepen zijn kleiner dan 20 meter. Het maakt niet uit of het schip 3 meter of 19,95 meter is.

Mocht je het willen nakijken: artikel 6.04 BPR.

Ezelsbruggetje ZSM (zeil/spier/motor) is een hele goede.

Aanvulling/reactie:

Goed zeemanschap gaat natuurlijk voor. Je maakt snel vrienden als de ander de ruimte geeft.

Er zijn een aantal schepen die kleiner zijn dan 20 meter en onder de categorie grote schepen horen (voorrang). Dat is o.a. een passagiersschip die kleiner is dan 20 meter. In dat geval voert het schip een gele ruit en krijgt voorrang van alle kleine schepen.

Tot volgende week!